‏ 2 Samuel 16:11-12

11Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de Heere heeft het hem gezegd.
 zoekt mijn ziel; Dat is, staat naar mijn leven. Zie boven, 2Sa 4:8.
,
 Jemini? Dat is, deze Benjaminiet, gelijk Jdg 19:16, Simeï was van Sauls geslacht, boven, vs.5, en Saul was uit den stam Benjamin. Zie boven, 2Sa 3:19, en onder, 2Sa 19:16.
,
 gezegd Zie op vs.10.
12Misschien zal de Heere mijn ellende aanzien; en de Heere zal mij goed vergelden voor zijn vloek, te dezen dage.
 ellende aanzien; Anders, mijn oog; dat is, mijn tranen.
,
 vloek, Dat is, waarmede Simeï mij op dezen dag vloekt; of, God zal mij misschien, zelfs ook op dezen dag, wat goeds bescheren voor dezen vloek.
Copyright information for DutSVVA