2 Samuel 3:13

13En hij zeide: Wel, ik zal een verbond met u maken; doch een ding begeer ik van u, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, Sauls dochter, te voren inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien.
 hij zeide David.
,
 Wel, Of, het is wel, het is goed; dat is, uw voorslag bevalt mij wel, ik neem dat aan.
,
 zeggende Dat is, te weten dit, enz.
,
 aangezicht niet zien, Vergelijk Gen 43:3.
,
 Michal, Davids eerste huisvrouw, van welke de Schriftuur betuigt, dat zij hem beminde en hem getrouw was geweest; 1Sa 18:20, 1Sa 18:28, en 1Sa 19:11-12.
Copyright information for DutSVVA