‏ Colossians 1:9-10

9Waarom ook wij, van dien dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand;
 niet ophouden Dat is, zo menigmaal als wij bidden, ook voor u te bidden.
,
 Zijn wil, Dat is, Gods wil in het Evangelie geopenbaard, van welken hij vs.6 gesproken had.
,
 in alle wijsheid Deze twee gaven worden alzo onderscheiden, dat wijsheid is eigenlijk het begrip der geestelijke verborgenheden en leringen, ons in het Evangelie geopenbaard; maar het verstand de bekwaamheid om de ware leer des Evangelies wel te kunnen onderscheiden van menselijke bijvoegselen, en die tot stichting en vertroosting te kunnen aanleggen, gelijk de apostel hierna ook deze beide dingen voorstelt.
10Opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis van God;
 waardiglijk Dat is, gelijk het betaamt dien, die den Heere kennen, belijden en liefhebben. Zie dergelijke Rom 16:2; Eph 4:1.
,
 tot alle behagelijkheid, Dat is, om den Heere in al uwen wandel te mogen behagen.
Copyright information for DutSVVA