‏ Daniel 11:1-2

1Ik nu, ik stond in het eerste jaar van Darius, den Meder, om hem te versterken en te stijven.
 nu, Dit spreekt nog de engel, die in het Dan 10 had aangevangen met Daniël te spreken.
,
  stond in het eerste jaar van Darius den Meder, Hebreeuws, mijn staan was.
,
 om hem te versterken en te stijven Te weten om Darius bijstand te doen en zijn rijk vast staande te houden.
2En nu, ik zal u de waarheid te kennen geven; ziet, er zullen nog drie koningen in Perzië staan, en de vierde zal verrijkt worden met groten rijkdom, meer dan al de anderen; en nadat hij zich in zijn rijkdom zal versterkt hebben, zal hij ze allen verwekken tegen het koninkrijk van Griekenland.
 de waarheid te kennen geven; De rechte en ware vertelling van den toekomenden stand van het Perzische rijk en van uw volk.
,
  nog drie koningen in Perzië Te weten na Cores. Deze drie zijn [gelijk sommigen menen] Cambyzes, Smerdis, Darius Hystaspes en de vierde is Xerxes. Anderen [die Smerdis voorbijgaan, omdat hij onwettelijk onder den valsen naam van Smerdis den zoon van Cambyzes het koninkrijk ingenomen en maar zeven maanden geregeerd heeft] tellen deze koningen aldus: Cambyzes, Darius, Xerxes, die de laatste is van de drie, de vierde van Cyrus af te rekenen, die de eerste monarch in Perzië was.
,
 opstaan, Dat is, met macht regeren over de gehele monarchie. De engel wil niet zeggen dat er geen koningen meer in Perzië zouden volgen, maar dat de koningen, die na die vier zouden komen, van tijd tot tijd kleiner van moed en macht zouden zijn, en dat Alexander het leed, door Xerxes Griekenland aangedaan, zou wreken.
,
 de vierde Te weten Xerxes, de zoon van Darius Hystaspes, die al de koningen der Perzen in rijkdom is teboven gegaan; eerst genoemd een schrik, daarna een spot van Griekenland.
,
 al de anderen; Te weten koningen van Perzië.
,
 allen verwekken Te weten al zijne onderzaten, onder zich hebbende honderd zeven en twintig provinciën, Est 1:1 .
Copyright information for DutSVVA