Daniel 4:9
9Beltsazar, gij overste der tovenaars! dewijl ik weet, dat de geest der heilige goden in u is, en geen verborgenheid u zwaar is, zo zeg de gezichten mijns drooms, dien ik gezien heb, te weten zijn uitlegging. ▼▼ gij overste der tovenaars Dit is wel in deze mening van den heidensen koning een zeer voortreffelijke eretitel geweest, maar inderdaad was het de schandelijkste titel, die Daniël kon gegeven worden, want hij wilde geenszins gerekend wezen onder het getal der Chaldeeuws tovenaars, die toch bedriegers waren. Maar hij kon het niet keren, dat de koning hem den titel gaf. Zie boven Dan 2:48 .
,
▼▼ dewijl ik weet, Of, dien ik weet.
,
▼▼ dat de geest der heilige goden in u is, Wist hij dit, waarom heeft hij dan niet eerst en vooral zijne toevlucht tot Daniël genomen, maar is eerst tot de Chaldeën gegaan? Hieruit blijkt wederom dat hij niet waarlijk tot den waren God is bekeerd geweest.
,
▼▼ zwaar is, Of, u bezwaart, of u bezwaarlijk is, of u perst, of drukt, benauwt, beangstigt; te weten vanwege zijne zwarigheid en moeilijkheid. De zin is: Het is u een kleine moeite of zwarigheid verborgen dingen uit te leggen.
,
▼▼ te weten zijn uitlegging Dat de Chaldeeuwse letter vau hier door te weten moet overgezet worden, blijkt daaraan, dat de koning hier van Daniël niet verzocht dat hij hem den droom zou te kennen geven, en ook de uitlegging van denzelven, gelijk Dan 2 , [want hij zelf vertelt Daniël den droom, gelijk ook onder vs.18], maar hij verzoekt alleen de uitlegging van denzelven; daarom spreekt ook Daniël niet van den droom, maar hij zegt den koning alleen de uitlegging van denzelven. Maar indien men hier overzette: en zijne uitlegging, zo zou het schijnen dat de koning hier van Daniël begeert te weten zowel den droom als zijne uitlegging.
Copyright information for
DutSVVA