Deuteronomy 16:17

17Een ieder, naar de gave zijner hand, naar den zegen des Heeren, uws Gods, dien Hij u gegeven heeft.
 naar de gave zijner hand, Naardat zijn hand vermag te geven, gelijk de volgende woorden schijnen te verklaren. Anders, naardat aan zijn hand gegeven is. Hetwelk ook op het volgende niet kwalijk past. Vergelijk Psa 55:23; Num 18:6; Eze 46:5, Eze 467, Eze 4611.
Copyright information for DutSVVA