‏ Deuteronomy 16:21

21Gij zult u geen bos planten van enig geboomte, bij het altaar des Heeren, uws Gods, dat gij u maken zult.
 van enig geboomte, Of, bosplanten [noch] enig geboomte
,
 bij het altaar des HEEREN, Dat is, met de mening van enige godsdienstigheid, hetwelk gij er mede zoudt te kennen geven, wanneer gij enig bos nabij het altaar of den tempel des HEEREN zoudt planten, of anderszins hetzelve nevens des HEEREN altaar enige heiligheid toeschrijven, en van gelijke of meerdere waarde houden. Zie 2 Kon. 16, 2 Kon. 17.
Copyright information for DutSVVA