Deuteronomy 33:13
13En van Jozef zeide hij: Zijn land zij gezegend van den Heere, van het uitnemendste des hemels, van den dauw, en van de diepte, die beneden is liggende; ▼▼ uitnemendste des hemels, Versta, de uitnemendste vruchte, die door den regen der lucht voortgekomen en wassen. Zie
Gen 49:25.
,
▼▼ diepte, Dat is, de diepe wateren. Zie
Gen 49:25.