Deuteronomy 4:14-17
14Ook gebood mij de Heere ter zelver tijd, dat ik u inzettingen en rechten leren zou; opdat gij die deedt in dat land, naar hetwelk gij doortrekt, om dat te erven. 15Wacht u dan wel voor uw zielen; want gij hebt geen gelijkenis gezien, ten dage als de Heere op Horeb uit het midden des vuurs tot u sprak; ▼▼ voor uw zielen; Dat is, ten beste van uw zielen; draagt goede zorg voor uw zielen. Vergelijk Jos 23:11; Jer 17:21; Mal 2:15-16.
16Opdat gij u niet verderft, en maakt u iets gesnedens, de gelijkenis van enig beeld, de gedaante van man of vrouw, ▼▼ u niet verderft, Anders, het niet verderft
,
▼▼ enig beeld, Versta, tot enig religieus of godsdienstig gebruik. Want dit gaat het burgerlijk, nodig en matig gebruik van schilderijen, beelden, kaarten, munten, enz. niet aan, noch ook het sieraad van den tabernakel, wat de Heere zelf bevolen heeft.
17De gedaante van enig beest, dat op de aarde is; de gedaante van enigen gevleugelden vogel, die door den hemel vliegt; ▼▼ door den hemel vliegt; Dat is, door, of in de lucht.
Copyright information for
DutSVVA