Deuteronomy 7:3-4

3Gij zult u ook met hen niet vermaagschappen; gij zult uw dochters niet geven aan hun zonen, en hun dochters niet nemen voor uw zonen.
 uw dochters In het Hebreeuws staat dit en enige navolgende woorden in het eenvoudig getal, ziende op ieder van deze volken, zonen en dochters.
4Want zij zouden uw zonen van Mij doen afwijken, dat zij andere goden zouden dienen; en de toorn des Heeren zou tegen ulieden ontsteken, en u haast verdelgen.
Copyright information for DutSVVA