Ephesians 4:13-14

13Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus;
 tot de enigheid Dat is, tot een en hetzelfde geloof en kennis of erkentenis des Zoons Gods; hetwelk hier in deze wereld wel enigszins geschiedt, maar hiernamaals ten volle geschieden zal, als God in Christus zal zijn alles in allen, 1Co 13:11-12; hetwelk ook de navolgende woorden medebrengen.
,
 tot een volkomen Dat is, tot de volkomen mannelijke kennis, en de volkomen mate der gaven die wij uit Christus' volheid ontvangen moeten; Joh 1:16.
14Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen;
 de bedriegerij Of, ongestadigheid. Grieks, teerling, of, teerlingspel; waardoor de apostel de bedriegerijen of streken van zodanige mensen verstaat, die de discipelen van Christus door dwaling zoeken aan zich te trekken, niet anders dan de tuisers of teerlingspelers, wonderlijke streken en valsheden weten te gebruiken om anderer lieden goed aan zich te brengen, gelijk de volgende woorden ook verklaren.
Copyright information for DutSVVA