Ephesians 4:18-19
18Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hen is, door de verharding huns harten; ▼ 19Welke, ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid, om alle onreinigheid gieriglijk te bedrijven. ▼▼ ongevoelig geworden Eene gelijkenis genomen van degenen, die door vele slagen of brandmerken in enige delen des lichaams alzo verhard zijn, dat zij geen gevoel daarvan meer hebben; alzo gaat het ook met vele mensen, die door gedurig kwaad doen het gevoel of wroegen van hunne conscientiën alzo verdoven, dat zij het niet meer gevoelen. Zie Rom 1:28; 1Ti 4:2.
,
▼▼ tot ontuchtigheid, Of, geilheid, dartelheid.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA