‏ Exodus 20:4-5

4Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.
 Gij zult u geen gesneden beeld, Hiertegen strijdt niet dat, op Gods bevel, Mozes de cherubim, Exo 25:18, en de koperen slang, Num 21:8, enz. gemaakt heeft, dewijl zulks niet geschied is om dezelve enige godsdienstige eer te bewijzen.
,
 boven in den hemel is, Gelijk zon, maan, sterren, vogels, Deu 4:19. Versta ook hieronder de engelen, Col 2:18.
,
 op de aarde is, Gelijk mensen, viervoetige, of kruipende gedierten; Deu 4:16-17; Isa 44:13; Eze 23:14.
,
 in de wateren onder de aarde is Gelijk vissen, slangen, draken, krokodillen, schildpadden. Zie Deu 4:18, en Isa 41:29.
5Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten;
 hen dienen; Te weten, noch de afgoden zelf, noch ook Mij door dezelven, gelijk Exo 32:4, Exo 32:6, door het gouden kalf, en daarna de tien stammen door de twee gouden kalven, 1Ki 12:28.
,
 een ijverig God, God wordt genoemd een man zijns volks, Jer 2:2; Hos 2:19; afgoderij wordt hoerdom genoemd, Deu 31:16; Jdg 2:17; Jer 3:9, Jer 3:20; hierom wordt Gods toorn over deze zonde genoemd jaloezie.
,
 de kinderen, Dat is, nakomelingen; te weten, zodanigen, die de voetstappen van hun vaders navolgende, ook de zonde der afgoderij begaan.
,
 aan het derde, en aan het vierde Hebreeuws, aan de derde en aan de vierde.
,
 lid dergenen, Of, geslacht.
Copyright information for DutSVVA