‏ Exodus 32:26

26Zo bleef Mozes staan in de poort des legers, en zeide: Wie den Heere toebehoort, kome tot mij! Toen verzamelden zich tot hem al de zonen van Levi.
 in de poort des legers, Het leger was met een wal of palissaden, of iets anders omringd, en had poorten hier en daar. De poorten waren ook plaatsen des gerichts, gelijk Gen 34:20; Deu 17:5; Rth 4:1, Rth 4:11.
,
 Wie den HEERE toebehoort, Of, wie des Heeren is, tot mij. Mozes heeft door haast en ijver enige woorden nagelaten. Zie dergelijke manier van spreken ook Gen 13:9, en Gen 23:13, enz.
,
 al de zonen van Levi Dat is, bijna allen; want enigen hunner hadden zich ook in afgoderij verlopen, ja zelfs Aäron, zie vs.29, en Deu 9:20, en Deu 33:9. Anders, en die zicht tot hem verzamelden, waren allen kinderen van Levi, die, thuis gebleven zijnde, geen afgoderij met het kalf te aanbidden begaan hadden.
Copyright information for DutSVVA