Ezekiel 16:46-47

46Uw grote zuster nu is Samaria, zij en haar dochteren, dewelke woont aan uw linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren.
  grote zuster nu is Samaria, Samaria, waardoor de tien stammen verstaan zijn, wordt Jeruzalems grote zuster genaamd, omdat haar koninkrijk meerder was dan het koninkrijk van Juda, alzo Sodom haar kleine zuster, omdat haar koninkrijk minder was.
,
 dochteren, Het woord dochters betekent wel dikwijls de onderhorige plaatsen der grote steden, [zie 2Ki 19:21 ] , maar hier kan men het verstaan van de inwoners dezer steden en landen.
,
 aan uw linkerhand; Dat is, noordwaarts van u. Want die in Jeruzalem waren, staande met het aangezicht naar het oosten, hadden Samaria aan de linkerhand; dat is benoorden, en Sodom aan de rechterhand, dat is bezuiden.
47Doch gij hebt in haar wegen niet gewandeld, noch naar haar gruwelen gedaan; het was wat gerings, een verdriet; maar gij hebt het meer verdorven dan zij, in al uw wegen.
 hebt in haar wegen niet gewandeld, Dat is, hare zonden zijn nog bij de uwe, die veel meerder en gruwelijker zijn, niet te vergelijken.
,
 het was wat gerings, Te weten niets anders te zondigen dan die van Samaria en Sodom gezondigd hadden.
,
 een verdriet; Te weten dat gij niet meer zoudt doen dan zij gedaan hebben.
,
 meer verdorven dan zij, Dat is, erger gemaakt en goddelozer geleefd. Alzo is het woord verderven, of verdorven maken genomen. Deu 31:29 ; Jdg 2:19 . Anders noemt dit de Heilige Schriftuur, zijnen weg verderven, Gen 6:12 ; zijne handelingen, of werken verderven, Zep 3:7 .
,
 wegen Dat is, werken.
Copyright information for DutSVVA