Ezekiel 18:3-4
3Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere Heere, zo het ulieden meer gebeuren zal, dit spreekwoord in Israël te gebruiken! ▼▼ zo het ulieden Hij loochent sterkelijk en met een eed dat zij de gelegenheid niet lang zouden hebben om dit lasterlijk spreekwoord te gebruiken; want zij zouden haast met zulke gruwelijke plagen overvallen worden, dat een ieder oordelen, ja hun eigen conscientiën getuigen zouden, dat zij om hun eigen zonden geplaagd werden.
4Ziet, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons, zijn Mijne; de ziel, die zondigt, die zal sterven. ▼
,
▼▼ zijn Mijne; Dat is, behoren mij toe; te weten omdat Ik hun Schepper en onderhouder ben. Hieruit besluit God dat Hij niemand met straffen ongelijk kan doen, dewijl Hij hun allen goedgedaan heeft met hen te scheppen, en doorgaand goeddoet met hen te onderhouden; maar dat Hij alleen straft die zondigen, en dat niet omdat Hij zijn schepsel, maar de zonde haat, en tegen hem die ze doet een rechtvaardig Rechter is.
,
▼▼ zal sterven Dat is, zal de straf harer zonden dragen, te weten òf in deze wereld, òf in het toekomende oordeel.
Copyright information for
DutSVVA