‏ Ezekiel 3:26-27

26En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis.
 Ik zal uw tong De Heere geeft hiermede te verstaan dat Hij de moedwilligheid der Joden niet bedwingen, maar een tijdlang toelaten zou tot hun meerdere straf.
,
 aan uw gehemelte doen kleven, Dit kan verstaan worden òf van lichamelijke stomheid, òf van onbekwaamheid en verslagenheid des geestes, die God zijnen profeet heeft laten overkomen, omdat de Joden zijne predikatiën onwaardig waren. Sommigen verstaan het alsof de Heere zeide: Ik zal u niets openbaren in dien tijd.
,
 een wederspannig huis Zie boven Eze 2:5 ; Hebreeuws, een huis der wederspannigheid. Alzo in het volgende.
27Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere Heere, wie hoort, die hore, en wie het laat, die late het; want zij zijn een wederspannig huis.
 mond opendoen, Dat is, door mijnen Geest en mijne kracht u de bekwaamheid wedergeven, om uw profetisch ambt te bedienen.
,
 wie hoort, die hore, Vergelijk boven Eze 2:5 , Eze 2:7 .
Copyright information for DutSVVA