Ezekiel 33:10
10Daarom, gij mensenkind! zeg tot het huis Israëls: Gijlieden spreekt aldus, zeggende: Dewijl onze overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve versmachten, hoe zouden wij dan leven? ▼ , ▼ , ▼▼ leven? Gelijk Gij ons belooft, maar [willen zij zeggen] wij bevinden het tegendeel inderdaad; alzo murmureerden zij over Gods plagen, zonder te letten op hunne bekering, waarop de beloften van het leven gingen.
Copyright information for
DutSVVA