Ezekiel 36:21-23
21Maar Ik verschoonde hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israëls ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren. ▼▼ verschoonde hen Of, Ik verschoonde mijn heiligen naam.
22Daarom zeg tot het huis Israëls: Zo zegt de Heere Heere: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israëls! maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt. 23Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de Heere ben, spreekt de Heere Heere, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn. ▼
,
▼▼ hun ogen Anders: uwe ogen.
,
▼▼ geheiligd zijn Of, mij geheiligd hebben; dat is, mijne heiligheid, macht en trouw aan u zal hebben bewezen.
Copyright information for
DutSVVA