‏ Ezekiel 4:1-2

1En gij, mensenkind, neem u een tichelsteen, en leg dien voor uw aangezicht, en bewerp daarop de stad Jeruzalem.
 tichelsteen, Versta, een platvormige effen tafel van tichelsteen gemaakt, waarop men iets schrijven, graveren of afbeelden kon; gelijk bij ons de schalen tot zulk een einde gebruikt worden.
,
 ontwerp daarop de stad Jeruzalem Het woord betekent hier eigenlijk uitdrukken, insnijden, afmalen, graveren met een griffel; vergelijk onder Eze 23:14 .
2En maak een belegering tegen haar, en bouw tegen haar sterkten, en werp tegen haar een wal op, en stel legers tegen haar, en zet tegen haar stormrammen rondom.
 maak een belegering tegen haar, Te weten in afbeelding, of schildering.
,
 sterkten, Zie van het Hebreeuwse woord 2Ki 25:1 .
,
 werp tegen haar Hebreeuws, stort, of giet uit.
,
 wal op, Zie 2Sa 20:15 .
,
 stormrammen rondom Te weten waarmede de muren der steden en sterkten gebroken worden; genaamd bij de Latijnen arietes. Het woord betekent ook hoofdmannen, of krijgsoversten, gelijk 2Ki 11:4 , 2Ki 11:19 , in welken zin het hier ook van enige genomen wordt, gelijk ook onder Eze 21:22 .
Copyright information for DutSVVA