Ezekiel 4:12-13

12En gij zult een gerstekoek eten, en dien zult gij met drek van des mensen afgang bakken voor hun ogen.
 een gerstekoek eten, Anders: gij zult dat [als] gerstekoek eten. Versta de spijs, vermeld vs.9,10. Dat is, in zulken vorm bereid en toegemaakt als gerstekoeken.
,
 drek van des mensen afgang bakken Hetwelk hun in plaats van hout zou moeten wezen, om daarmede hun spijs te koken, of ook hunne koeken te bakken op een haard met mensendrek heet gemaakt. Zo wordt betekend dat ze in de belegering groot gebrek van hout zouden hebben, ja ook van vee, overmits de mist daarvan minder verfoeilijk gehouden werd.
,
 voor hun ogen Hieruit nemen sommigen af dat deze dingen den profeet niet alleen in een gezicht zijn vertoond geweest van God, maar dat hij ook dezelve in ene afbeelding het volk vertoond heeft.
13En de Heere zeide: Alzo zullen de kinderen Israëls hun brood onrein eten onder de heidenen, waarhenen Ik hen verdrijven zal.
  kinderen Israëls Dat is, de Joden, mitsgaders die van de tien stammen onder hen woonden; zie 2Ki 21:2 .
,
 onrein eten Zo wordt het genoemd om de manier of wijze der voorgemelde koning of bakking. Vergelijk Deu 23:12 , enz.
,
 heidenen, Versta, de Chaldeën, onder wie de Joden zouden zijn, als zij van hen belegerd en daarna weggevoerd zouden worden.
Copyright information for DutSVVA