Ezekiel 8:12

12Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien, mensenkind, wat de oudsten van het huis Israëls doen in de duisternis, een ieder in zijn gebeelde binnenkameren? want zij zeggen: De Heere ziet ons niet, de Heere heeft het land verlaten.
 in de duisternis, Dat is, in heimelijke en verborgen plaatsen, naar de gruwelen der heidenen.
,
 gebeelde binnenkameren? Hebreeuws, binnenkamers zijner afbeelding; dat is, waarin een ieder zijn afgodische schilderijen had, die hij in het verborgene eerde. Dit kan verstaan worden van de kamers der priesters, die aan den tempel gebouwd waren, 1Ki 6:5 ; of van de heimelijke plaatsen, die zij in hunne huizen tot den dienst der afgoden bescheiden hadden.
,
 De HEERE ziet ons niet, Deze onschuld hebben zij voorgewend, als zij reden wilden geven waarom zij de afgoden dienden. Vergelijk 2Ch 28:23 ; Jer 44:18 , enz. Daartoe verklaarden zij aldus dat zij niet vreesden voor Gods gramschap, dewijl Hij op hen geen acht nam, ja hen niet zag, als verre van hen gescheiden zijnde; vergelijk Psa 10:4 , Psa 10:11 , en Psa 94:7 .
Copyright information for DutSVVA