Galatians 3:13-14
13Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt. ▼ , ▼▼ van den vloek Dat is, van de straf, tijdelijke en eeuwige, die de wet den overtreders dreigt, en die wij door onze overtredingen verdiend hadden.
,
▼▼ een vloek geworden Dat is, heeft den toorn Gods en de straf der zonden op zich genomen, om die te dragen en daarmede Gods straffende gerechtigheid te voldoen.
,
▼
,
▼
,
▼▼ aan het hout hangt Dat is, aan het kruis opgehangen wordt. Zie Act 5:30; 1Pe 2:24; hetwelk te verstaan is, niet dat zij allen zouden verdoemd zijn, die gekruisigd worden [want het tegendeel blijkt uit het voorbeeld van den bekeerden moordenaar, Luk 23:43 ] , maar omdat God deze wijze van straf, als zijnde de wreedste en smadelijkste, tot een voorbeeld gesteld heeft van de straf, die Zijn Zoon, om ons van den vloek te verlossen, zou moeten lijden.
14Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof. ▼
,
▼
,
▼▼ komen zou Dat is, afvloeien zou, gelijk uit de fontein.
,
▼▼ in Christus Jezus, Dat is, door Christus, als zijnde het gezegend zaad, dat Abraham beloofd was, vs.16.
,
▼▼ wij Zo Joden als heidenen.
,
▼▼ de belofte des Dat is, de geestelijke belofte, niet van tijdelijke, maar van eeuwige goederen.
,
▼▼ door het geloof Dat is, door Christus met waar geloof aangenomen.
Copyright information for
DutSVVA