‏ Genesis 19:1-2

1En die twee engelen kwamen te Sodom in den avond; en Lot zat in de poort te Sodom; en als Lot hen zag, stond hij op hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht ter aarde.
 die twee Van welke boven Gen 18:22, gesproken wordt, waar zij mannen genoemd worden; gelijk onder, vs.5, enz. Het Hebr. woord betekent gezanten, of boden, gelijk ook het woord engelen, dat uit de Griekse taal genomen is.
,
 Lot zat Verg. boven Gen 18:1-2.
2En hij zeide: Ziet nu, mijne heren! keert toch in ten huize van uw knecht, en vernacht, en wast uw voeten; en gij zult vroeg opstaan, en gaan uws weegs. En zij zeiden: Neen, maar wij zullen op de straat vernachten.
 van uw Dat is, in mijn huis.
,
 op de straat Wel verstaande, ten ware Lot met hard aanhouden hen bewoog om bij hem te vernachten, gelijk geschied is. Verg. Luk 24:28-29.
Copyright information for DutSVVA