Genesis 2:21-22

21Toen deed de Heere God een diepen slaap op Adam vallen, en hij sliep; en Hij nam een van zijn ribben, en sloot derzelver plaats toe met vlees.
 sloot Dat is, voor, of in de plaats van de rib, die Hij uit hem genomen had, maakte Hij vlees, en sloot daarmede de geopende plaats toe.
22En de Heere God bouwde de ribbe, die Hij van Adam genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot Adam.
 bouwde Dit is ene gelijkenis genomen van een huis, dat door een kundig meester tot een waardig einde gebouwd wordt.
Copyright information for DutSVVA