Genesis 24:2
2Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had: Leg toch uw hand onder mijn heup, ▼▼ den Hebr. den ouden. Versta den verzorger en opperknecht zijns huisgezins, genoemd Eliëzer van Damaskus. Zie boven,
Gen 15:2.
,
▼▼ Leg Een manier van doen, gebruikelijk in het eedzweren, dat de huisheer van zijn huisvolk vorderde, tot een teken van onderwerping en trouw. Zie ook onder
Gen 47:29. Anders heeft men ook in het zweren de handen opgeheven; boven,
Gen 14:22;
Rev 10:5.