‏ Genesis 32:3

3En Jakob zond boden uit voor zijn aangezicht tot Ezau, zijn broeder, naar het land Seir, de landstreek van Edom.
 voor zijn Dat is, vóór zijn aankomst, of eer hij daar komen zou, te weten, om den weg te bereiden tot de gunst zijns broeders. Dergelijke manier van spreken hebben wij Mal 3:1; Mat 11:10; Luk 9:52; en Luk 10:1.
,
 Seïr, Zie boven, Gen 14:6.
,
 van Edom Het landschap Idumea, aan het zuidelijke einde van Judea palende, hebbende zijn naam van Ezau, die ook Edom genoemd wordt, boven, Gen 25:30, en nu woonde in dit land, onder, Gen 36:8, hebbende de vroegere inwoners, te weten de Horieten, daaruit verdreven, Deu 2:12-22.
Copyright information for DutSVVA