Genesis 35:6-7

6Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is in het land Kanaän ( dat is Beth-el), hij en al het volk, dat bij hem was.
 Luz, Zie boven, Gen 12:8, en Gen 28:19.
,
 Beth-el Aldus door Jakob genoemd.
7En hij bouwde aldaar een altaar, en noemde die plaats El Beth-el; want God was hem aldaar geopenbaard geweest, als hij voor zijns broeders aangezicht vlood.
 El Beth-el Dat is, God is [te] Beth-el. Aldus noemt hij deze plaats voor de tweede maal; zie boven, Gen 28:19, en verg. boven, Gen 33:20.
,
 God was Zie boven, Gen 28:13, en de manier van spreken, Gen 20:13.
Copyright information for DutSVVA