Genesis 36:2
2Ezau nam zijn vrouwen uit de dochteren van Kanaän, Ada, de dochter van Elon, den Hethiet, en Aholibama, de dochter van Ana, de dochter van Zibeon, den Heviet; ▼
,
▼
,
▼▼ ada, Hebr. Adah, boven,
Gen 26:34, genoemd Basmath.
,
▼▼ Hethiet, Een uit de volken van Kanaän, afkomstig van Kanaän, den zoon van Cham; boven
Gen 10:15.
,
▼
,
▼▼ Ana, Hebr. Anah, anders genoemd, Beëri, boven,
Gen 26:34, wel verstaande, indien Judith, aldaar vermeld, en deze Aholibama, één en dezelfde vrouw zijn geweest.
,
▼▼ de dochter Dat is, kindskind; aldus wordt Athalia genoemd zowel de dochter van Omri haar grootvader, als de dochter van Achab haar vader;
2Ki 8:18,
2Ki 8:26.
,
▼▼ Heviet Zie boven,
Gen 10:15,
Gen 10:17. De Hethieten en Hevieten schijnen zo nabij elkander gelegen en ondereen gemengd te zijn geweest, dat zij hun namen lichtelijk verwisseld hebben.