Genesis 4:5-6
5Maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan. Toen ontstak Kaïn zeer, en zijn aangezicht verviel. ▼ , ▼▼ ontstak Kaïn Hebr. en Kaïn ontstak. Te weten, de toornigheid; alzo in het volgende vs., zie, in een gelijke manier van spreken, het woordje toorn daarbij gevoegd, onder 39:19; Exo 32:10-11.
,
▼▼ zijn aangezicht Dat is, het gelaat zijns aangezichts veranderde.
6En de Heere zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij ontstoken, en waarom is uw aangezicht vervallen?
Copyright information for
DutSVVA