Genesis 48:6

6Maar uw geslacht, dat gij na hen zult gewinnen, zullen uwe zijn; zij zullen naar hunner broederen naam genoemd worden in hun erfdeel.
 uw geslacht, Dat is, uw kinderen, die gij boven Manasse en Efraïm hierna zoudt mogen krijgen.
,
 zullen uwe Dat is, zij zullen tot uw zonen gerekend worden, en mijn neven uit u.
,
 zij zullen naar Dat is, zij zullen in het verdelen van het land bij een van deze hun twee broeders gerekend worden, en geen stammen op zichzelven uitmaken, gelijk deze twee. Naar, of, over enigen naam genoemd te worden, is daarnaar te heten, en onder die gerekend te worden, welke van zulk een naam afkomstig zijn. Zie Deu 28:10; Amo 9:12, en verg. onder, vs.16.
Copyright information for DutSVVA