Genesis 49:5-7

5Simeon en Levi zijn gebroeders! hun handelingen zijn werktuigen van geweld!
 gebroeders Te weten, niet alleen van natuur, maar ook van zinnen, manieren en werken in het kwaad; hetgeen zij bewezen hebben met hun handel tegen de Sichemieten; boven, Gen. 34.
,
 handelingen Volgens sommigen, zwaarden.
6Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt.
 eer worde Eer is hier zoveel als tevoren ziel, die het waardigste deel des mensen is. Aldus kan het woord eer ook genomen worden Psa 16:9, en Psa 30:13, en Psa 57:9. Anders, tong; waarmede men schuldig is God te eren en zijn lof te verbreiden. Men kan ook door het woord eer verstaan zijn goeden naam.
,
 de mannen Hebr. den man; versta, de Sichemieten. Zie boven, Gen 34:25-26.
,
 ossen weggerukt Hebr. den os; versta hieronder ook andere beesten, die zij bij het plunderen van de stad Sichem den inwoners ontweldigd hebben. Dikwijls gebruiken de Hebreën het getal van één voor velen, boven; Gen 32:5, en 1Ch 10:1; verg. met 1Sa 31:1.
7Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig; en hun verbolgenheid, want zij is hard! ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israël.
 Vervloekt zij Vervloekt te zijn, is lichamelijke en geestelijke, tijdelijke en eeuwige straf, of enige van deze onderworpen te zijn, gelijk boven Gen 3:14, en Gen 4:11, en Gen 5:29; Deu 28:16-17; Mat 25:41. Versta hier tijdelijke straf.
,
 Ik zal hen Jakob spreekt in den naam Gods, als een profeet, en zijn profetie is vervuld in de nakomelingen, want de stam van Simeon is in het land Kanaän vermengd geweest onder den stam van Juda, Jos 19:1, en de stam van Levi verspreid onder al de stammen.
Copyright information for DutSVVA