Isaiah 14:8

8Ook verheugen zich de dennen over u, en de cederen van Libanon, zeggende: Sinds dat gij daar nederligt, komt niemand tegen ons op, die ons afhouwe.
 Ook verheugen Dit zijn de woorden van het volk tot den koning te Babel, gebruikende allegorische en poëtische manieren van spreken, die vooreerst aldus kunnen genomen worden: Dat na de vestoring van het Babylonische rijk de bossen en bomen oorzaak zouden hebben om zich te verheugen, dewijl men ze voortaan zo niet afhouwen zou, tot allerlei timmer en krijgsgereedschappen, gelijk placht te geschieden als dat rijk nog in zijn fleur was. Men kan ook door de dennen en cederen verstaan de koningen en prinsen, welke de koning te Babel had ten ondergebracht.
,
 daar nederligt, Of, slaapt, dat is dood zijn.
,
 afhouwe Of, uitroeie.
Copyright information for DutSVVA