Isaiah 20:3-6
3Toen zeide de Heere: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie jaren, tot een teken en wonder over Egypte en over Morenland; ▼▼ wandelt, Of, gewandeld heeft. Sommigen nemen dit als een profetisch gezicht, anderen dat het inderdaad alzo geschied is.
,
▼▼ drie jaren, Dat is, om aan te wijzen hetgeen over of na drie jaren Egypte en Morenland zal overkomen; of om aan te wijzen dat de ellende, die Egypte en Morenland zal treffen, drie jaren duren zal.
,
▼▼ tot een teken Anders: een teken en wonder is over, enz.
4Alzo zal de koning van Assyrië voortdrijven de gevangenen der Egyptenaren, en de Moren, die weggevoerd zullen worden, jongen en ouden, naakt en barrevoets, en met blote billen, den Egyptenaren tot schaamte. ▼▼ de koning van Assyrië Te weten Sargon, of Sanherib.
,
▼
,
▼
,
▼▼ de Moren, Hebreeuws, de wegvoering der Moren; dat is, een grote menigte der Moren, die gevankelijk naar Assyrië toe zullen gevoerd worden. Hetwelk enigen verstaan van die Moren, die onder het beleid van Thirhaka tegen de Assyriërs ten strijde uitgetrokken waren.
,
▼▼ den Egyptenaren Of, tot versmaadheid van Egypte; versta hierbij, en van Morenland.
5En zij zullen verschrikken en beschaamd zijn van de Moren, op dewelke zij zagen, en van de Egyptenaars, hun roem. ▼
,
▼▼ van de Moren, Dat is, vanwege de Moren.
,
▼▼ op dewelke zij zagen, Hebreeuws, hunne aanschouwing; dit is toevoorzicht; dat is, van welken zij hulp verwachtten en op welken zij zich verlieten.
,
▼▼ hun roem Dat is, op wier hulp zij roemden en pochten.
6En de inwoners van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrië; hoe zullen wij dan ontkomen? ▼▼ van dit eiland Dat is, van dit land; te weten der Filistijnen en der Joden. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk en gemeenlijk een eiland, maar het kan hier in zijn eigen betekenis niet genomen worden van alle andere natiën, tenzij te dezen aanzien, dat de Joden en Filistijnen afgezonderd waren van alle andere natiën gelijk de eilanden van alle andere landen, door de zee, of rivieren afgezonderd worden. Of, de profeet noemt het land der Filistijnen en der Israëlieten een eiland, omdat zij van hunne vijanden rondom omsingeld waren, gelijk een eiland rondom in het water ligt en daarvan omsingeld is. Zie wijders Gen 10:5 , en Psa 72:10 .
,
▼▼ op welken Hebreeuws, onze aanschouwing, enz.; zie vs.5. Dat is, op welken wij onze ogen geslagen hadden.
,
▼▼ van het aangezicht Of, van den koning van Assyrië.
Copyright information for
DutSVVA