‏ Isaiah 30:2-3

2Die gaan, om af te trekken in Egypte, en vragen Mijn mond niet; om zich te sterken met de macht van Farao, en om hun toevlucht te nemen onder de schaduw van Egypte.
 Die gaan, Hoe de koningen van Juda hunne gezanten naar Egypte gezonden hebben om een verbond met den koning aldaar te maken, zie Jer 2:18 , en Jer 37:7 ; Eze 17:15 .
,
 vragen Te weten, noch door de profeten, noch door den hogepriester.
,
 onder de schaduw Dat is, onder de bescherming. In plaats van deze manier van spreken, staat er Rth 2:12 , onder de vleugelen.
3Want de sterkte van Farao zal ulieden tot schaamte zijn, en die toevlucht onder de schaduw van Egypte tot schande.
Copyright information for DutSVVA