Isaiah 53:4-8

4Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.
 Waarlijk, Of, nochtans, alsof hij zeide: Maar, om de waarheid te zeggen, wij hebben Hem ongelijk gedaan, en wij steken in groot misverstand; want aldus is de Messias onzenthalve gesteld: Hij heeft al onze geestelijke ziekten, dat is zonden, op zich genomen, om voor dezelve te betalen, waarvan de lichamelijke gezondmaking ene afbeelding was; Mat 8:17 .
,
 op Zich genomen, Als borg betalende de schuld, die wij gemaakt hadden.
,
 gedragen; Of, op zich geladen en als een zwaren last gedragen.
,
 wij achtten Hem, Te weten wij Joden, stekende in groot misverstand en oordelende naar ons verkeerd oordeel, zo menen wij dat Hij dit alles leed omdat Hij het met zijn eigen zonden en overtredingen verdiend had; maar het is daarmede veel anders gelegen, gelijk vs.5 gezegd wordt. Hebreeuws, wij achtten Hem een geplaagde, geslagene Gods en verdrukte.
,
 geslagen en verdrukt was Of, geraakt was; zie Job 19:21 .
5Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.
 de straf, Hebreeuws, de straf van onzen vrede; dat is, hij werd gestraft opdat wij door Hem volkomen vrede krijgen zouden bij God, die met ons ontevreden was vanwege onze zonden. Versta hierbij: en de kastijding is op Hem blijven liggen totdat Hij volkomenlijk voor ons betaald had.
,
 is ons genezing geworden Zodat wij van zonde en straf bevrijd zijn.
6Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de Heere heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen.
 Wij dwaalden Dat is, wij zijn allen afgedwaald van den weg, dien ons God in zijne wet heeft voorgeschreven om daarin te wandelen.
,
 naar zijn weg; Niet naar den weg, dien de HEERE ons had voorgeschreven; maar wandelende op den weg, dien zich een ieder verkoren had; zie 1Pe 2:25 .
,
 op Hem doen aanlopen Of, Hem doen ontmoeten; of Hij, te weten de Vader, dreef op Hem, te weten Christus, ons aller ongerechtigheid, dewijl Hij zich in onze plaats vrijwillig tot borg gesteld had.
7Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.
 dezelve Te weten onze ongerechtigheid, dat is de straf onzer ongerechtigheid, van Christus geëist werd.
,
 Hij deed Zijn mond Met zijn stilzwijgen betuigende dat hij gewilliglijk alles voor ons geleden heeft, zijnen mond niet openende om de valse aanklachten zijner vijanden te wederleggen; ook niet sprekende tot nadeel dergenen, die Hem doodden, maar wel tot voordeel van ons; en biddende voor degenen, die Hem kruisigden; Luk 23:34 .
,
 schaap, Eigenlijk, een ooilam, of zijlam; een lam bijt en stoot dengene niet, die het kelen zal, maar het volgt zachtjes zijnen slachter, die het ter slachtbank leidt.
8Hij is uit den angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem geweest.
 uit den angst Of uit den kerker, of uit dit geweldig benauwen. Hebreeuws, uit de besluiting; te weten uit de helse benauwdheid, die Christus in den hof Gethsemane, [waar Hij bloed gezweet heeft] doch inzonderheid aan het kruis gevoeld heeft, toen Hij riep: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Versta dit ook van zijne opwekking uit de doden, en als Hij tot zijn hemelsen Vader ten hemel is opgevaren.
,
 uit het gericht Te weten uit het gericht van God, dat is, uit de verdoemenis, die Hij een tijdlang voor ons geleden heeft, zijnde voor ons een vloek geworden; Gal 3:13 . Doch enigen verstaan hier door het gericht den dood des kruises, waartoe Hij van de Joden en Pilatus veroordeeld was, in dezen zin: Ofschoon de Messias tot een schandelijken, ja vervloekten dood verwezen wordt, zo zal Hij nochtans, wil de profeet zeggen, eindelijk ten hemel opgenomen worden, nadat Hij voor onze zonden zal genoeg gedaan hebben.
,
 Zijn leeftijd Of, de gedurigheid van zijn leven, of zijne eeuw. Versta hier, behalve de eeuwigheid van zijn goddelijk wezen, ook de eeuwigdurendheid van zijn rijk, dewijl God, Hem opgewekt en aan zijne rechterhand gesteld hebbende in de hemelse plaatsen, zo leeft en regeert Hij in eeuwigheid, en de dood heeft geen geweld meer over Hem; Luk 1:33 ; Rom 6:9 . Of, zijne generatie, dat is zijne kinderen, die geestelijk uit Hem zullen geboren worden.
,
 afgesneden Dat is, Hij is door een geweldigen dood weggerukt, gelijk men een boom met geweld afhouwt.
,
 uit het land der levenden; Dat is, dergenen, die in de wereld leven. Zie de aantekening Job 28:13 ; Psa 27:13 ; Isa 38:11 . De zin is: Hij is gedood en in het graf gelegd.
,
 om de overtreding Dat is, vanwege de zonden, zo der Joden als der heidenen, is Hij aldus geslagen en gemarteld, welke anderszins met recht de straf had moeten treffen.
,
 Mijns volks Dit zijn woorden van den profeet.
,
 is de plage Hebreeuws, [was] Hem de plaag; te weten die straf, dat Hij aan het kruis is genageld geworden; alzo wordt het Hebreeuwse bijvoegsel mo ook in het enkelvoudig getal genomen. Gen 9:26-27 ; Job 20:23 , en Job 22:2 ; Psa 11:7 ; Isa 44:15 .
Copyright information for DutSVVA