James 2:13

13Want een onbarmhartig oordeel zal gaan over dengene, die geen barmhartigheid gedaan heeft; en de barmhartigheid roemt tegen het oordeel.
 een onbarmhartig Dat is, hetwelk niet is verzacht of getemperd met barmhartigheid, of genade van vergeving.
,
 die geen barmhartigheid Dat is, die geen liefde tegen zijn naasten zal gepleegd of betoond hebben, waaronder ook zijn degenen, die uit aanneming van den persoon de armen verachten. Zie Mat 25.
,
 de barmhartigheid roemt Dit verstaan sommigen van de barmhartigheid van God, die tegen het strenge oordeel der wet roemt, als het overwonnen en weggenomen hebbende van alle gelovigen door Christus. Maar de voorgaande woorden schijnen te eisen, dat het verstaan worde van de barmhartigheid des mensen, die hij aan zijn naasten heeft gedaan. Deze roemt, dat is, doet den mens, die ze gedaan heeft, in Christus roemen en zich verblijden, tegen het oordeel der verdoemenis, dat het over hem niet komen zal; daar het zeker is, dat het niet komen zal over de ware gelovigen, Joh 5:24; Rom 8:1; 1Co 15:55, en hij door de werken der barmhartigheid en liefde van de waarheid en oprechtheid van zijn geloof is verzekerd; Mat 25:35; Gal 5:6.
Copyright information for DutSVVA