Judges 14:10-11

10Als nu zijn vader afgekomen was tot die vrouw, zo maakte Simson aldaar een bruiloft, want alzo plachten de jongelingen te doen.
 een bruiloft, Het Hebreeuwse woord betekent in het algemeen een maaltijd, doch is hier te verstaan van een bruiloftsmaal.
11En het geschiedde, als zij hem zagen, zo namen zij dertig metgezellen, die bij hem zouden zijn.
 zij hem zagen, Te weten, de Filistijnen van Thimnath, die wat bijzonders in Simson uit zijn gelaat en wezen gemerkt hebbende, achterdenken kregen, en derhalve onder schijn van eer door dit bijgevoegde gezelschap [dat zij door de bruidsvrienden met glimp konden beschikken] op hem deden letten.
,
 namen zij dertig metgezellen, Dat is, zij namen en brachten. Zie Gen 12:15.
Copyright information for DutSVVA