Judges 18:30-31

30En de kinderen van Dan richtten voor zich dat gesneden beeld op; en Jonathan, de zoon van Gersom, den zoon van Manasse, hij en zijn zonen waren priesters voor den stam der Danieten, tot den dag toe, dat het land gevankelijk is weggevoerd.
 beeld op; Zie boven, vs.14, 17, en Jdg 17:3.
,
 Jónathan, Van wien boven, Jdg 17:7, enz.
,
 land gevankelijk is weggevoerd Dat is, de inwoners des lands; hetwelk [gelijk uit vs.31 wordt afgenomen] geschied is ten tijde toen de Filistijnen Israël sloegen met een zeer grote nederlaag en de ark des Heeren wegvoerden, 1Sa 4:2, 1Sa 4:10-11, 1Sa 4:17. Al zulke grote nederlagen plegen vergezelschapt te zijn met wegvoering van vele gevangenen.
31Alzo stelden zij onder zich het gesneden beeld van Micha, dat hij gemaakt had, al de dagen, dat het huis Gods te Silo was.
 Silo was Waarheen het huis Gods gebracht werd ten tijde van Jozua, Jos 18:1. De ark, door de Filistijnen weggevoerd en weder gezonden zijnde, werd gebracht te Kiriath-Jearim, 1Sa 7:1-2, en alle afgoden door Samuel afgeschaft, 1Sa 7:3-4, waaronder zonder twijfel deze afgod van Micha en van de Danieten mede geweest is. Daarna werd de ark door David binnen Jeruzalem gehaald, 2Sa 6:16-17.
Copyright information for DutSVVA