Judges 7:4-7
4En de Heere zeide tot Gideon: Nog is des volks te veel; doe hen afgaan naar het water, en Ik zal ze u aldaar beproeven; en het zal geschieden, van welken Ik tot u zeggen zal: Deze zal met u trekken, die zal met u trekken; maar al degene, van welken Ik tot u zeggen zal: Deze zal niet met u trekken, die zal niet trekken. ▼▼ beproeven; Hebreeuws eigenlijk, scheiden, reinigen; gelijk een goudsmid het zilver reinigt, scheidende het goed zilver van het schuim.
5En hij deed het volk afgaan naar het water. Toen zeide de Heere tot Gideon: Al wie met zijn tong uit het water zal lekken, gelijk als een hond zou lekken, dien zult gij alleen stellen; desgelijks al wie op zijn knieën zal bukken om te drinken. ▼▼ uit het water zal lekken, Dat hij staande met de hand zal geschept hebben, gelijk verklaard wordt vs.6. Dit was een teken van kloekmoedigheid en wakkerheid, gelijk het bukken op de knieën een teken van lafhartigheid en traagheid.
6Toen was het getal dergenen, die met hun hand tot hun mond gelekt hadden, driehonderd man; maar alle overigen des volks hadden op hun knieën gebukt, om water te drinken. 7En de Heere zeide tot Gideon: Door deze driehonderd mannen, die gelekt hebben, zal Ik ulieden verlossen, en de Midianieten in uw hand geven; daarom laat al dat volk weggaan, een ieder naar zijn plaats. ▼▼ al dat volk weggaan, Versta, het andere, overige volk.
Copyright information for
DutSVVA