‏ Jeremiah 27:5-7

5Ik heb gemaakt de aarde, den mens en het vee, die op den aardbodem zijn, door Mijn grote kracht, en door Mijn uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn ogen.
 en Ik geef ze Of, daarom geef Ik die, of heb ze gegeven, enz.; te weten de aarde.
,
 recht is in Mijn ogen Dat is, wien het mij, belieft, of beliefde.
6En nu, Ik heb al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, Mijn knecht; zelfs ook het gedierte des velds heb Ik hem gegeven, om hem te dienen.
  Nebukadnezar, In het voorgaande dikwijls genoemd Nebukadrezar.
,
 knecht; Zie boven Jer 25:9 .
,
 gedierte des velds Manier van spreken, betekenende een volstrekte en volkomen heerschappij. Vergelijk onder Jer 28:14 ; Dan 2:38 .
7En alle volken zullen hem, en zijn zoon, en zijns zoons zoon dienen, totdat ook de tijd zijns eigenen lands kome; dan zullen zich machtige volken en grote koningen van hem doen dienen.
 zoon, en zijns zoons Evilmerodach, van wien zie 2Ki 25:27 , en onder Jer 52:31 .
,
 zoon dienen, Belsazar. Zie Dan 5 .
,
 zijns eigenen lands kome; Of, de rechte tijd van zijn land. Hebreeuws, de tijd van zijn land, ook, of zelfs, of ja zijns, te weten, lands; of ook dien, te weten, tijd van zijn land, dat zijn land onder het geweld van anderen door Gods regering zal gebracht worden, en de Babylonische monarchie een einde nemen. Vergelijk Dan 5:26 .
,
 doen dienen Of, hem dwingen te dienen. Zie boven Jer 25:14 .
Copyright information for DutSVVA