Jeremiah 3:24-25
24Want de schaamte heeft den arbeid onzer vaderen opgegeten, van onze jeugd aan; hun schapen en hun runderen, hun zonen en hun dochteren. ▼ , ▼▼ arbeid Dat is, hetgeen zij met arbeid verkregen hadden, gelijk in het volgende verklaard wordt.
,
▼▼ opgegeten, Dat is, verteerd, zo vanwege de kostbaarheid der afgoderij als de rechtvaardige plagen, die hun daarom zijn overkomen.
25Wij liggen in onze schaamte, en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den Heere, onzen God, gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn der stem des Heeren, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest.
Copyright information for
DutSVVA