Jeremiah 49:2
2Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik over Rabba der kinderen Ammons een krijgsgeschrei zal doen horen, en zij zal tot een woesten hoop worden, en haar onderhorige plaatsen zullen met vuur aangestoken worden; en Israël zal erven degenen, die hem geërfd hadden, zegt de Heere. ▼▼ Rabba der kinderen Ammons De hoofdstad der Ammonieten. Zie 2Sa 11:1 , en 2Sa 12:29-31 ; idem Amo 1:14 .
,
▼▼ krijgsgeschrei zal doen horen, Versta, een veldgeschrei van krijgslieden, of een trompetten of bazuinengeklank.
,
▼
,
▼
,
▼▼ erven degenen, Zie op vs.1. Maar dewijl men nergens leest dat de tien weggevoerde stammen weder in hun tijdelijk bezit gebracht zijn [hoewel enige burgers van de stammen met Juda zijn wedergekeerd] moet dit geestelijk verstaan worden alzo, dat God wel vooreerst het recht der erfenis, dat Hij zijn volk gegeven had, tegen de Ammonieten, als onrechtvaardige bezitters, heeft uitgevoerd, dezen uit zijn volks land verdrijvende, en Israël daardoor voor den rechten erfgenaam van dien verklarende; maar daarna zijn rechte Israël tot hun volkomen bezit gebracht, in hun hoofd, den Messias, wiens koninkrijk Hij alle volken heeft onderworpen, en zijne gelovigen hem tot broeders en medeërfgenamen gegeven. Zie Psa 2:8 ; Rom 8:17 , enz., en Rev 11:15 , en vergelijk Isa 11:14 ; Eze 25:14 , met de aantekening.
Copyright information for
DutSVVA