Jeremiah 49:28-29
28Tegen Kedar, en tegen de koninkrijken van Hazor, die Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, zegt de Heere alzo: Maakt u op, trekt op tegen Kedar, en verstoort de kinderen van het oosten. ▼▼ Tegen Of, van.
,
▼
,
▼▼ Hazor, Hebreeuws, Chatsor; zie Jos 11:10-11 , en Jos 15:23 , Jos 15:25 , en Jos 19:36 ; 1Ki 9:15 ; 2Ki 15:29 ; uit vergelijking van welke plaatsen blijkt dat er verscheidene steden van dezen naam geweest zijn, zo in het noorden als in het zuiden van Kanaän, doch hier verstaan sommigen, dat gemeend worden de omstreken in woest Arabië, waarheen de Hazorieten zich begeven hebben nadat Jozua die stad verbrand, en ook naderhand Barak Jabin verslagen had. Hetwelk met de bijvoeging van Kedar en de kinderen van het Oosten niet kwalijk overeenkomt; vergelijk boven Jer 25:24 .
,
▼
,
▼ 29Zij zullen hun tenten en hun kudden nemen, hun gordijnen en al hun gereedschap, en hun kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: Schrik van rondom! ▼
Copyright information for
DutSVVA