Jeremiah 7:29

29Scheer uw hoofdhaar af, o Jeruzalem! en werp het weg, en verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de Heere heeft het geslacht Zijner verbolgenheid verworpen en verlaten.
 Scheer Een teken van groten rouw. Zie Job 1:20 ; Isa 15:2 , en onder Jer 16:6 .
,
 hoofdhaar Het Hebreeuwse woord betekent al zulk haar, dat men lang heeft laten wassen en van welks afschering men zich heeft onthouden. Van denzelfden oorsprong komt ook het woord Nazireër, waarvan te zien is Num 6:2 , Num 6:5 ; Jdg 13:5 .
,
 geslacht Zie Psa 12:8 .
,
 verbolgenheid Of, oplopendheid, overlopende toornigheid; dat is, op hetwelk Hij ten hoogste vertoornd en ontsteld is. Of [gelijk sommigen] dat zijne verbolgenheid verwekt had, in enen zin. Vergelijk Deu 32:19 .
Copyright information for DutSVVA