John 1:11

11Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
 het Zijne, en Of, in Zijn eigen; namelijk land, of volk, dat is, tot het Israëlietische volk, uit hetwelk Hij Zijn menselijke natuur heeft aangenomen, Rom 9:5 , en hetwelk Hij tot Zijn eigendom had verkoren, en tot hetwelk Hij bijzonder gekomen is, niet alleen na Zijne menschwording door de predikatie des Evangelies, maar ook vóór Zijne menschwording door velerlei verschijningen, openbaringen en verlossingen, Deu 7:6 ; Psa 147:19-20 .
,
 de Zijnen hebben Dat is, het merendeel van die Israëlieten, die tot het uitwendig verbond behoorden, en daarom de Zijnen hier genaamd worden.
,
 aangenomen Namelijk door een waar geloof.
Copyright information for DutSVVA