‏ Joshua 11:10-11

10En Jozua keerde weder ter zelver tijd, en hij nam Hazor in, en haar koning sloeg hij met het zwaard; want Hazor was te voren het hoofd van al deze koninkrijken.
 het hoofd Dat is, de hoofdstad; versta dit van dat deel des Kanaänietischen lands, waar Jozua te dien tijde den krijg voerde.
11En zij sloegen alle ziel, die daarin was, met de scherpte des zwaards, die verbannende; er bleef niets over, dat adem had; en Hazor verbrandde hij met vuur.
 alle ziel, Dat is, al de mensen, het vee hebben zij geroofd en voor zichzelven behouden.
,
 niets over, Dat is, geen mens.
Copyright information for DutSVVA