Lamentations 3:26-28

26

Teth

. Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des Heeren.
 Het is goed, Hij is gelukkig, die zijne hoop vast op den Heere gesteld heeft en in stilheid verlossing van den Heere is verwachtende; zie Psa 37:7 ; zie ook Isa 30:7 . Anders: het is goed als men smart lijdt, dat men stil zij, enz.
,
 op het heil des HEEREN Dat is, op de verlossing, die de Heere bewijst dengenen, die op Hem vertrouwen.
27

Teth

. Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt.
 voor een man, Dat is, voor een iegelijk. Anderen verstaan door man een voortreffelijken man.
,
 dat hij het juk Dat is, dat hij kruis en tegenspoed lijdt, en zich der tucht onderwerpt, opdat zijn boze en verdorven natuur getoomd en getemd worde; vergelijk Psa 119:71 .
,
 in zijn jeugd draagt Eer de zonde te diep in zijn hart wortele en ten enemale over hem heerse.
28

Jod

. Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft.
 Hij Te weten, die het juk in zijne jeugd heeft leren dragen. Anders: hij zal zitten, enz., of, [dat] hij zitte.
,
 zitte eenzaam, Hij neme het kruis in zijne enigheid stil op, zonder groot gebaar te maken, gedachtig zijnde dat het de Heere hem tot zijn best heeft opgelegd; zie Psa 39:10 .
,
 Hij het hem opgelegd heeft Te weten de Heere.
Copyright information for DutSVVA