‏ Leviticus 16:29-30

29En dit zal voor u tot een eeuwige inzetting zijn: gij zult in de zevende maand, op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, en geen werk doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert.
 eeuwige inzetting zijn Hebreeuws, inzetting der eeuwigheid; alzo onder, vs.31, 34. Zie Gen 13:15.
,
 zevende maand, Genaamd, 1Ki 8:2, Ethanim, en heden bij den Joden Tisri; zij komt meest overeen met onze maand September.
,
 uw zielen Dat is, lichamen, gelijk Psa 16:10, of uwe personen; dat is, lichamen en zielen, gelijk Gen 12:5.
,
 verootmoedigen, Of, bekommeren, of kwellen; dat is, ernstiglijk vernederen voor den Heere, met bekentenis van uwe zonden, met bidden, met nalating van al hetgeen het lichaam aangenaam en vermakelijk is. Zie deze manier van spreken ook onder, vs.31; Psa 35:13; Isa 58:3, Isa 58:5; Dan 10:12.
30Want op dien dag zal hij voor u verzoening doen, om u te reinigen; van al uw zonden zult gij voor het aangezicht des Heeren gereinigd worden.
 hij voor u Te weten, de hogepriester.
,
 verzoening doen, Zie boven, Lev 1:4.
Copyright information for DutSVVA