‏ Leviticus 22:32

32En gij zult Mijn heiligen Naam niet ontheiligen, opdat Ik in het midden der kinderen Israëls geheiligd worde; Ik ben de Heere, die u heilige!
 niet ontheiligen, Dat is, niet maken gelasterd te worden, mits iets te doen tegen mijne geboden.
,
 geheiligd worde; Dat is, gehouden en verklaard worde voor dien God, die de overtreders straft en de vromen beloont. Zie boven Lev 10:3.
Copyright information for DutSVVA